9 Wees niet als een paard,
als een muildier, dat geen verstand heeft.
Zijn bek houdt men in toom met bit en toom;
dan kan hij u niet te na komen.
10 De goddeloze heeft veel smarten,
maar wie op de HEERE vertrouwt,
hem zal de goedertierenheid omringen.
11 Verblijd u in de HEERE en verheug u, rechtvaardigen,
zing vrolijk, alle oprechten van hart!