16 Wee u, blinde leiders, die zegt: Heeft iemand gezworen bij de tempel, dan betekent dat niets; maar heeft iemand gezworen bij het goud van de tempel, dan is hij aan die eed gebonden.
17 Dwazen en blinden! Want wat is meer, het goud of de tempel, die het goud heiligt?
18 En: heeft iemand gezworen bij het altaar, dan betekent dat niets; maar heeft iemand gezworen bij de gave die daarop ligt, dan is hij aan die eed gebonden.
19 Dwazen en blinden! Want wat is meer, de gave of het altaar, dat de gave heiligt?
20 Wie daarom zweert bij het altaar, die zweert daarbij en bij alles wat daarop ligt;
21 en wie zweert bij de tempel, die zweert daarbij en bij Hem Die daarin woont;
22 en wie zweert bij de hemel, die zweert bij de troon van God en bij Hem Die daarop zit.