1 En hierna ging Paulus uit Athene weg en kwam in Korinthe.
2 En hij trof er een Jood aan van wie de naam Aquila was, afkomstig uit Pontus, die onlangs uit Italië gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw (omdat Claudius bevolen had dat al de Joden uit Rome weg moesten gaan) en hij ging naar hen toe.
3 En omdat hij hetzelfde beroep uitoefende, bleef hij bij hen en werkte er; want zij waren tentenmakers van beroep.