DownloadPreken.nl is nog in ontwikkeling, fouten kunnen nog voorkomen. Wilt u ze doorgeven?

Ds. R. van Kooten - Genesis 31:1-21

Dr. R. (Reinier) van Kooten • Genesis 31:1-21


Genesis 31

Herziene Statenvertaling (Uitgeverij Jongbloed)

1 Toen hoorde hij de woorden van de zonen van Laban, die zeiden: Jakob heeft alles genomen wat van onze vader was; uit dat wat van onze vader was, heeft hij al deze rijkdom verworven.
2 Ook lette Jakob op het gezicht van Laban, en zie, het stond ten opzichte van hem niet meer als voorheen. 
3 Toen zei de HEERE tegen Jakob: Keer terug naar het land van uw vaderen en naar uw familiekring. Ik zal met u zijn.
4 Toen stuurde Jakob boden en liet Rachel en Lea naar het veld roepen, naar zijn kleinvee,
5 en hij zei tegen hen: Ik zie dat het gezicht van jullie vader ten opzichte van mij niet meer staat als voorheen. De God van mijn vader is echter bij mij geweest.
6 Jullie weten zelf dat ik met al mijn kracht voor jullie vader heb gewerkt.
7 Jullie vader heeft mij echter bedrogen en mijn loon wel tien keer veranderd, maar God heeft hem niet toegelaten mij kwaad te doen.
8 Wanneer hij dit zei: De gespikkelde dieren zullen je loon zijn, dan wierp al het kleinvee gespikkelde jongen; en wanneer hij dit zei: De gestreepte dieren zullen je loon zijn, dan wierp al het kleinvee gestreepte jongen.
9 Zo heeft God het vee aan jullie vader ontrukt en het mij gegeven.
10 Het gebeurde eens in de tijd dat het kleinvee bronstig was dat ik mijn ogen opsloeg en in een droom zag dat, zie, de bokken die het kleinvee besprongen, gestreept, gestippeld en gevlekt waren.
11 De Engel van God zei tegen mij in die droom: Jakob! Ik zei: Zie, hier ben ik!
12 Hij zei: Sla toch uw ogen op en zie: al de bokken die het kleinvee bespringen, zijn gestreept, gespikkeld en gevlekt. Voorzeker, Ik heb alles gezien wat Laban u aandoet!
13 Ik ben de God van Bethel,  waar u een gedenkteken gezalfd hebt, waar u Mij een gelofte gedaan hebt. Welnu, sta op, vertrek uit dit land en keer terug naar het land van uw familiekring.
14 Rachel en Lea antwoordden en zeiden tegen hem: Is er voor ons nog een aandeel of erfelijk bezit in het huis van onze vader?
15 Worden wij door hem niet als vreemden beschouwd? Hij heeft ons immers verkocht en ook ons geld geheel en al opgemaakt, 
16 want al de rijkdom die God aan onze vader ontrukt heeft, die behoort ons en onze kinderen toe! Nu dan, doe alles wat God tegen je gezegd heeft.
17 Toen stond Jakob op, zette zijn kinderen en zijn vrouwen op de kamelen,
18 voerde al zijn vee en al zijn bezittingen, die hij verworven had, mee – het vee dat hij bezat, dat hij in Paddan-Aram verworven had – om bij zijn vader Izak te komen, in het land Kanaän.
19 Laban was op weg gegaan om zijn schapen te scheren; Rachel stal toen de afgodsbeeldjes die haar vader toebehoorden.
20 Jakob bedroog Laban,  de Syriër, door hem niet te vertellen dat hij vluchtte.
21 Zo vluchtte hij, met alles wat van hem was. Hij stond op, stak de rivier over en ging in de richting van  het bergland van Gilead.

Gerelateerde preken

Ds. R. van Kooten - Leerdienst

Heidelberger Catechismus
Dr. R. (Reinier) van Kooten • Leerdienst • Leerdienst • lees meer

Ds. R. van Kooten - Leerdienst

Heidelberger Catechismus
Dr. R. (Reinier) van Kooten • Leerdienst • Leerdienst • lees meer

Ds. R. van Kooten - Leerdienst

Heidelberger Catechismus
Dr. R. (Reinier) van Kooten • Leerdienst • Leerdienst • lees meer