1 Daarom, mijn geliefde broeders, naar wie ik zeer verlang, mijn blijdschap en kroon, blijf zo staande in de Heere, geliefden!
2 Ik roep Euodia en ik roep Syntyche ertoe op eensgezind te zijn in de Heere.
3 Ja, ik vraag ook u, mijn oprechte metgezel: Help deze vrouwen, die samen met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens en mijn andere medearbeiders, van wie de namen in het boek des levens staan.