DownloadPreken.nl is nog in ontwikkeling, fouten kunnen nog voorkomen. Wilt u ze doorgeven?

Pijnlijk beeld

Ds. A. van Wijk • Leviticus 4:1-12


Leviticus 4

Herziene Statenvertaling (Uitgeverij Jongbloed)

1 De HEERE sprak tot Mozes:
2 Spreek tot de Israëlieten en zeg: Als een persoon zondigt door een onopzettelijke overtreding van enig gebod van de HEERE, iets wat niet gedaan mag worden, maar wat hij toch doet tegen één van de geboden
3 – ook als de priester, de gezalfde, gezondigd heeft, zodat het volk schuldig wordt – dan moet hij voor zijn zonde, die hij begaan heeft, als zondoffer aan de HEERE een jonge stier aanbieden – het jong van een rund – zonder enig gebrek.
4 Dan moet hij de jonge stier bij de ingang van de tent van ontmoeting voor het aangezicht van de HEERE brengen, zijn hand op de kop van de jonge stier leggen en de jonge stier slachten voor het aangezicht van de HEERE.
5 Vervolgens moet de priester, de gezalfde, een deel  van het bloed van de jonge stier nemen en het naar de tent van ontmoeting brengen.
6 Dan moet de priester zijn vinger in het bloed dopen en een deel van het bloed moet hij zeven keer sprenkelen voor het aangezicht van de HEERE, namelijk vóór het voorhangsel van het heilige.
7 En de priester moet een deel van het bloed strijken  op de horens van het altaar voor het geurige reukwerk, dat in de tent van ontmoeting staat voor het aangezicht van de HEERE. En hij moet al het overige bloed van de jonge stier uitgieten aan de voet van het brandofferaltaar, dat bij de ingang van de tent van ontmoeting staat.
8 Verder moet hij al het vet van de jonge stier van het zondoffer omhoogheffen,  het vet dat de ingewanden bedekt en al het vet dat aan de ingewanden vastzit,
9 dan de beide nieren met het vet dat eraan vastzit, tegen de lendenen aan, en de kwab aan de lever, die hij tegelijk met de nieren moet verwijderen,
10 net zoals het van het rund van het dankoffer omhooggeheven wordt.  De priester moet dat vervolgens op het brandofferaltaar in rook laten opgaan.
11 Maar de  huid van de jonge stier en al zijn vlees, met zijn kop en met zijn poten, en zijn ingewanden en zijn mest,
12 dus heel de jonge stier,  moet hij naar buiten brengen, tot buiten het kamp, naar een reine plaats, naar de stortplaats van de as. Dan moet hij hem op hout met vuur verbranden. Op de stortplaats van de as moet hij verbrand worden.

Gerelateerde preken

Dat de broederlijke liefde blijve

Ds. A. van Wijk • Hebreeen 13:1-8 • lees meer

De Geest der aanneming

Ds. A. van Wijk • Romeinen 8 • lees meer

Een schuldig mens, een onschuldig mens

Ds. A. van Wijk • Romeinen 8 • lees meer