DownloadPreken.nl is nog in ontwikkeling, fouten kunnen nog voorkomen. Wilt u ze doorgeven?

Dr. W. van Vlastuin - 2 Samuel 3:1-21

Dr. W. (Wim) van Vlastuin • 2 Samuel 3:1-21


2 Samuel 3

Herziene Statenvertaling (Uitgeverij Jongbloed)

1 Er was een langdurige strijd tussen het huis van Saul en het huis van David. David werd gaandeweg sterker, maar het huis van Saul werd gaandeweg zwakker.
2 Bij David werden in Hebron  zonen geboren. Zijn eerstgeborene was Amnon, van Ahinoam uit Jizreël;
3 zijn tweede was Chileab, van Abigaïl, de vrouw van Nabal, uit Karmel; de derde Absalom, de zoon van Maächa, de dochter van Talmai, koning van Gesur;
4 de vierde Adonia, de zoon van Haggith; de vijfde Sefatja, de zoon van Abital;
5 en de zesde Jithream, van Egla, de vrouw van David. Dezen zijn in Hebron bij David geboren.
6 Terwijl er strijd was tussen het huis van Saul en het huis van David gebeurde het dat Abner zijn positie verstevigde in het huis van Saul.
7 Nu had Saul een bijvrouw gehad, van wie de naam  Rizpa was, een dochter van Aja. Isboseth zei tegen Abner: Waarom bent u bij de bijvrouw van mijn vader gekomen?
8 Toen ontstak Abner in woede over de woorden van Isboseth en zei: Ben ik dan een hondenkop die bij Juda hoort? Ik bewijs toch heden goedertierenheid aan het huis van uw vader Saul, aan zijn broeders en aan zijn vrienden, en heb u niet overgeleverd in de hand van David. Waarom verwijt u mij dan ongerechtigheid met die vrouw?
9 God mag zó met Abner doen, ja, Hij mag nog veel erger met hem doen! Voorzeker, zoals de HEERE aan David gezworen heeft, voorzeker, zo zal ik voor hem doen,
10 door het koningschap van het huis van Saul weg te nemen, en door de troon van David te vestigen over Israël en Juda, van Dan tot Berseba toe!
11 En hij kon Abner niet één woord meer terugzeggen, omdat hij bevreesd voor hem was.
12 Toen stuurde Abner boden namens zichzelf naar David, om te zeggen: Van wie is het land? En verder: Sluit uw verbond met mij, en zie, ik zal op uw hand zijn  om heel Israël te doen omkeren, naar u toe.
13 En hij zei: Goed, ik zal een verbond met u sluiten. Eén ding vraag ik echter van u: u zult mij niet onder ogen komen, tenzij dat u eerst Michal brengt, de dochter van Saul, als u mij onder ogen wilt komen! 
14 Ook stuurde David boden naar Isboseth, de zoon van Saul, om te zeggen: Geef mij mijn vrouw Michal, die ik  voor mij als bruid verworven heb met honderd voorhuiden van de Filistijnen.
15 Isboseth stuurde boodschappers en haalde haar weg bij haar man,  Paltiël, de zoon van Laïs.
16 Haar man ging met haar mee en kwam huilend achter haar aan gelopen, tot Bahurim toe. Toen zei Abner tegen hem: Ga weg, keer terug. En hij keerde terug.
17 Nu had Abner overleg gehad met de oudsten van Israël en gezegd: U hebt David al veel eerder  als koning over u verlangd.
18 Doe het dan nu, want de HEERE heeft tot David gesproken: Door de hand van David, Mijn dienaar, zal Ik Mijn volk Israël verlossen uit de hand van de Filistijnen en uit de hand van al hun vijanden.
19 Abner sprak ook ten aanhoren van afgevaardigden van Benjamin. Ook ging Abner naar Hebron om ten aanhoren van David te spreken over alles wat goed was in de ogen van Israël en in de ogen van heel het huis van Benjamin.
20 Abner kwam bij David in Hebron, en twintig mannen met hem. En David richtte een maaltijd aan voor Abner en de mannen die bij hem waren.
21 Toen zei Abner tegen David: Ik zal mij gereedmaken en op weg gaan om heel Israël bijeen te brengen bij mijn heer de koning, zodat zij een verbond met u sluiten en u zult regeren over alles wat uw ziel verlangt. Zo liet David Abner gaan en hij ging in vrede.

Gerelateerde preken

Engelen - 1

Lezing

Engelen - 2

Lezing

Thomas Boston over wet en Evangelie

Lezing