1 Opnieuw sloeg ik mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man met een meetsnoer in Zijn hand.
2 Toen zei ik: Waar gaat U heen? Hij zei tegen mij: Ik ga Jeruzalem opmeten om te zien hoe groot zijn breedte en hoe groot zijn lengte zal zijn.
3 En zie, de Engel Die met mij sprak, trad naar voren en een andere engel trad Hem tegemoet.
4 En Hij zei tegen hem: Loop snel, spreek tot die jongeman en zeg:
Jeruzalem zal niet ommuurd blijven,
vanwege de veelheid aan mensen en dieren in haar midden.
5 En Ík zal voor haar zijn, spreekt de HEERE,
een muur van vuur rondom,
en Ik zal in haar midden tot heerlijkheid zijn.