11 Zegen zijn vermogen, HEERE,
en wees het werk van zijn handen goedgezind;
verbrijzel de heupen van wie tegen hem opstaan,
en van hen die hem haten, zodat zij niet meer opstaan!
12 Over Benjamin zei hij:
De door de HEERE beminde, hij zal onbezorgd bij Hem wonen.
Hij zal hem heel de dag beschermen,
en tussen zijn schouders zal Hij wonen!