17 Zo ging de akker van Efron in Machpela, die tegenover Mamre lag, de akker en de grot die daarop gelegen is, en al de bomen op de akker, op heel het gebied rondom de grot,
18 over op Abraham als zijn eigendom, voor de ogen van de Hethieten, in het bijzijn van allen die naar de poort van zijn stad gekomen waren.
19 Daarna begroef Abraham zijn vrouw Sara in de grot op de akker van Machpela, tegenover Mamre – het tegenwoordige Hebron – in het land Kanaän.
20 Zo ging de akker met de grot die daarop gelegen is als een eigen graf over van de Hethieten op Abraham.