1 Jakobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus, aan de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn: wees verheugd!
2 Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt,
3 want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt.
4 Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken, opdat u volmaakt bent en geheel oprecht, en in niets tekortschiet.
5 En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden.
6 Maar laat hij er in geloof om vragen en daarbij niet twijfelen. Immers, wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voortgestuwd en op- en neergeworpen wordt.
7 Want zo iemand moet niet denken dat hij iets ontvangen zal van de Heere.
8 Hij is een dubbelhartig man, onstandvastig in al zijn wegen.