5 En de Engel Die met mij sprak, trad naar voren en zei tegen mij: Sla toch uw ogen op en zie wat daar tevoorschijn komt.
6 Ik zei: Wat is dat? Hij zei: Dat is een efa die tevoorschijn komt. Hij zei: Dat is het oog dat over hen waakt in heel het land.
7 En zie, een loden deksel werd opgelicht, en er was een vrouw, die midden in de efa zat.
8 En Hij zei: Dit is vrouwe Goddeloosheid. Hij wierp haar terug midden in de efa en Hij wierp het loden gewicht op de opening ervan.
9 Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie, twee vrouwen kwamen tevoorschijn met de wind onder hun vleugels. Zij hadden vleugels als de vleugels van een ooievaar en zij tilden de efa op tussen de aarde en de hemel.
10 Toen zei ik tegen de Engel Die met mij sprak: Waar brengen zij deze efa heen?
11 Hij zei tegen mij: Naar het land Sinear om voor haar een huis te bouwen. Is het gereed, dan wordt zij daar op haar voetstuk geplaatst.