14 En Hij ging naar de baar toe en raakte die aan (de dragers nu stonden stil) en Hij zei: Jongeman, Ik zeg u, sta op!
15 En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder.
16 En vrees greep hen allen aan en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot Profeet is onder ons opgestaan; en: God heeft naar Zijn volk omgezien.
17 En het gerucht over Hem ging rond in heel Judea en in heel de omgeving.