67 Jezus dan zei tegen de twaalf: Wilt u ook niet weggaan?
68 Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, naar wie zullen wij heen gaan? U hebt woorden van eeuwig leven.
69 En wij hebben geloofd en erkend dat U de Christus bent, de Zoon van de levende God.
70 Jezus antwoordde hun: Heb Ik u, de twaalf, niet uitgekozen? En een van u is een duivel.
71 En Hij doelde op Judas Iskariot, de zoon van Simon, want die zou Hem verraden, een van de twaalf.