2 Loof de HEERE, mijn ziel,
en vergeet niet een van Zijn weldaden.
3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
Die al uw ziekten geneest,
4 Die uw leven verlost van het verderf,
Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid,
5 Die uw mond verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als die van een arend.