1 Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is,
2 in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkaar in liefde te verdragen,
3 en u te beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede:
4 één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop van uw roeping,
5 één Heere, één geloof, één doop,
6 één God en Vader van allen, Die boven allen en door allen en in u allen is.
7 Maar aan ieder van ons is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus.
8 Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen.