39 En toen zij alles volbracht hadden wat er volgens de wet van de Heere gedaan moest worden, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth.
40 En het Kind groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem.
41 En Zijn ouders reisden elk jaar voor het feest van het Pascha naar Jeruzalem.
42 En toen Hij twaalf jaar was en zij naar de gewoonte van het feest naar Jeruzalem gegaan waren,
43 en die dagen tot het einde doorgebracht hadden, bleef het Kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter zonder dat Jozef en Zijn moeder het wisten.
44 Maar omdat zij dachten dat Hij bij het reisgezelschap was, gingen zij een dagreis ver, en daarna zochten zij Hem onder de familieleden en onder de bekenden.
45 En toen zij Hem niet vonden, keerden zij terug naar Jeruzalem en zochten Hem daar.
46 En het gebeurde dat zij Hem na drie dagen in de tempel vonden, terwijl Hij te midden van de leraars zat, naar hen luisterde en vragen aan hen stelde.
47 Allen die Hem hoorden, stonden versteld van Zijn verstand en antwoorden.
48 En toen zij Hem zagen, stonden zij versteld, en Zijn moeder zei tegen Hem: Kind, waarom hebt U ons dit aangedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht.
49 En Hij zei tegen hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?
50 En zij begrepen het woord niet dat Hij tot hen sprak.
51 En Hij ging met hen mee en kwam in Nazareth en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.
52 En Jezus nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen.