27 Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus met zich mee in het gerechtsgebouw en verzamelden heel de legerafdeling om Hem heen.
28 En toen zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een scharlakenrode mantel om,
29 vlochten een kroon van dorens, zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in Zijn rechterhand. Zij vielen op hun knieën voor Hem neer en bespotten Hem met de woorden: Gegroet, Koning van de Joden!
30 Ook bespuwden zij Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op Zijn hoofd.
31 En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de mantel uit, trokken Hem Zijn kleren aan en leidden Hem weg om Hem te kruisigen.