1 Israël verbleef in Sittim, en het volk begon hoererij te bedrijven met de dochters van Moab.
2 Die nodigden het volk uit bij de offers aan hun goden, en het volk at en boog zich voor hun goden neer.
3 Toen Israël zich zo aan Baäl-Peor koppelde, ontbrandde de toorn van de HEERE tegen Israël.