30 Maar toen de zeelieden probeerden van het schip te vluchten en de sloep in zee neerlieten, met als voorwendsel dat zij de ankers uit het voorschip zouden uitwerpen,
31 zei Paulus tegen de hoofdman en de soldaten: Als zij niet in het schip blijven, kunt u niet gered worden.
32 Toen kapten de soldaten de touwen van de sloep en lieten hem in zee vallen.
33 En toen het dag begon te worden, spoorde Paulus hen allen aan om voedsel tot zich te nemen en hij zei: Het is vandaag de veertiende dag dat u blijft afwachten zonder te eten en zonder iets tot u te nemen.
34 Daarom spoor ik u aan voedsel tot u te nemen, want dat dient tot uw redding; want bij niemand van u zal een haar van het hoofd vallen.
35 En toen hij dit gezegd had en brood genomen had, dankte hij God in aanwezigheid van allen, en na het gebroken te hebben begon hij te eten.
36 En zij vatten allen moed en namen ook zelf voedsel tot zich.