1 Vraag de HEERE om regen
ten tijde van de late regen.
De HEERE maakt de onweerswolken,
en Hij zal hun regen geven
voor ieder gewas op het veld,
2 want de afgodsbeelden spreken bedrog,
en de waarzeggers schouwen leugen;
ook spreken zij van valse dromen,
zij troosten met vluchtige woorden.
Daarom zijn zij weggetrokken als schapen;
zij worden verdrukt, want er is geen herder.
3 Tegen de herders is Mijn toorn ontbrand,
en de bokken straf Ik.
Ja, de HEERE van de legermachten zal omzien naar Zijn kudde, het huis van Juda.
Hij zal hen maken als Zijn prachtige paard in de strijd.