28 Door het venster keek zij uit;
de moeder van Sisera schreeuwde door het traliewerk:
Waarom duurt het zo lang voor zijn wagen komt?
Waarom blijft het geratel van zijn wagens uit?
29 Haar meest wijze vorstinnen antwoordden –
en ook zíj beantwoordde haar woorden voor zichzelf:
30 Zouden zij dan geen buit vinden en verdelen,
één meisje of twee meisjes voor elke man?
Een buit van gekleurde stoffen voor Sisera,
een buit van gekleurde stoffen,
geborduurde, gekleurde stoffen, aan beide zijden geborduurd,
voor om de halzen van de buit.
31 Zo moeten al Uw vijanden omkomen, HEERE!
Maar laten zij die Hem liefhebben, zijn als het opgaan van de zon in haar kracht.
En het land had veertig jaar rust.