23 Jezus zei tegen haar: Uw broer zal weer opstaan.
24 Martha zei tegen Hem: Ik weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag.
25 Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,
26 en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?
27 Zij zei tegen Hem: Ja, Heere, ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou.