7 Daarna zei Hij tegen de discipelen: Laten wij weer naar Judea gaan.
8 De discipelen zeiden tegen Hem: Rabbi, de Joden hebben U onlangs nog geprobeerd te stenigen, en gaat U daar weer heen?
9 Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in de dag? Als iemand overdag loopt, stoot hij zich niet, omdat hij het licht van deze wereld ziet,
10 maar als iemand 's nachts loopt, stoot hij zich, omdat het licht niet bij hem is.
11 Dit sprak Hij, en daarna zei Hij tegen hen: Lazarus, onze vriend, slaapt, maar Ik ga naar hem toe om hem uit de slaap op te wekken.
12 Zijn discipelen dan zeiden: Heere, als hij slaapt, zal hij gezond worden.
13 Maar Jezus had over zijn dood gesproken, terwijl zij dachten dat Hij over de natuurlijke slaap sprak.
14 Toen zei Jezus dan openlijk tegen hen: Lazarus is gestorven.
15 En Ik ben blij voor u dat Ik daar niet was, opdat u gelooft; maar laten wij naar hem toe gaan.
16 Thomas dan, die Didymus genoemd werd, zei tegen zijn medediscipelen: Laten ook wij gaan om met Hem te sterven.