10 Hoor het woord van de HEERE,
leiders van Sodom!
Neem de wet van onze God ter ore,
volk van Gomorra!
11 Waartoe dienen voor Mij uw vele offers?
zegt de HEERE.
Ik heb genoeg van de brandoffers van rammen
en het vet van gemest vee;
en in het bloed van jonge stieren, lammeren of bokken
vind Ik geen vreugde.
12 Wanneer u komt om voor Mijn aangezicht te verschijnen –
wie heeft dit van u gevraagd,
dit platlopen van Mijn voorhoven?
13 Breng niet langer nutteloze offers.
Het reukwerk is Mij een gruwel.
Nieuwemaansdag en sabbat, het bijeenroepen van samenkomsten:
Ik verdraag het niet; het is onrecht, zelfs de bijzondere samenkomsten.
14 Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen
haat Ik met heel Mijn ziel;
ze zijn Mij tot last;
Ik ben het moe om ze te dragen.
15 En wanneer u uw handen uitspreidt,
verberg Ik Mijn ogen voor u;
ook wanneer u uw gebed vermeerdert,
luister Ik niet:
uw handen zitten vol bloed.
16 Was u, reinig u!
Doe uw slechte daden
van voor Mijn ogen weg!
Houd op met kwaad doen,
17 leer goed te doen,
zoek het recht!
Help de verdrukte,
doe de wees recht,
bepleit de rechtszaak van de weduwe!
18 Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren,
zegt de HEERE.
Al waren uw zonden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn,
ze zullen worden als witte wol.
19 Als u gewillig bent en luistert,
zult u het goede van het land eten,
20 maar als u weigert en ongehoorzaam bent,
zult u door het zwaard gegeten worden;
want de mond van de HEERE heeft gesproken.