9 en zei tegen die mannen: Ik weet dat de HEERE u dit land gegeven heeft en dat de schrik voor u op ons gevallen is, en dat al de inwoners van dit land weggesmolten zijn van angst voor u.
10 Want wij hebben gehoord dat de HEERE het water van de Schelfzee voor uw ogen heeft doen opdrogen, toen u uit Egypte ging. En ook wat u hebt gedaan met de twee koningen van de Amorieten, Sihon en Og, die aan de andere zijde van de Jordaan waren, die u met de ban geslagen hebt.
11 Toen wij dat hoorden, smolt ons hart weg van angst, en vanwege u bestaat er geen moed meer in iemand, want de HEERE, uw God, is een God boven in de hemel en beneden op de aarde.