34 Toen zei Hij tegen haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede en wees genezen van uw aandoening.
35 Terwijl Hij nog sprak, kwamen er enigen van het huis van het hoofd van de synagoge, die zeiden: Uw dochter is gestorven; waarom valt u de Meester nog lastig?
36 En zodra Jezus het woord gehoord had dat er gesproken werd, zei Hij tegen het hoofd van de synagoge: Wees niet bevreesd, geloof alleen.