5 Welzalig zijn zij die in Uw huis wonen,
zij loven U voortdurend. Sela
6 Welzalig de mens van wie de kracht in U is
– in hun hart zijn de gebaande wegen.
7 Gaan zij door het dorre dal van de moerbeibomen,
dan maken zij God tot hun bron;
ook zal de regen hen overvloedig bedekken.
8 Zij gaan voort van kracht tot kracht,
zij zullen verschijnen voor God in Sion.