27 Een man Gods kwam naar Eli, en zei tegen hem: Zo zegt de HEERE: Heb Ik Mij niet duidelijk geopenbaard aan het huis van uw vader, toen zij in Egypte waren, in het huis van de farao?
28 Ik heb hem uit al de stammen van Israël voor Mij tot priester uitgekozen om op Mijn altaar te offeren, het reukwerk in rook te laten opgaan en de efod voor Mijn aangezicht te dragen; en Ik heb aan het huis van uw vader al de vuuroffers van de Israëlieten gegeven.
29 Waarom schopt u dan tegen Mijn slachtoffer en tegen Mijn graanoffer, dat Ik in Mijn woning geboden heb, en eert u uw zonen meer dan Mij, door u vet te mesten met het beste van alle graanoffers van Mijn volk Israël?
30 Daarom spreekt de HEERE, de God van Israël: Ik had duidelijk gezegd: Uw huis en uw familie zullen voor eeuwig voor Mijn aangezicht wandelen. Maar nu spreekt de HEERE: Er is bij Mij geen sprake van, want wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij verachten, zullen zelf veracht worden.
31 Zie, de dagen komen dat Ik uw arm zal afhakken, en de arm van uw familie, zodat er geen oud man in uw huis zijn zal.
32 U zult de nood van Gods woning aanzien, in plaats van al het goede dat Hij Israël gedaan zou hebben; en er zal geen oude man in uw huis zijn, alle dagen.
33 Maar de man van uw huis die Ik niet van bij Mijn altaar zal uitroeien, zal er zijn om uw ogen te doen bezwijken en uw ziel te bedroeven; en het merendeel van uw huis zal sterven als mannen in de kracht van hun leven.
34 Dit zal voor u het teken zijn dat over uw beide zonen, over Hofni en Pinehas, komen zal: op één dag zullen zij beiden sterven.
35 Ik zal voor Mij een trouwe priester doen opstaan; die zal doen zoals het in Mijn hart en Mijn ziel is. Voor hem zal Ik een blijvend huis bouwen, en hij zal alle dagen voor de ogen van Mijn gezalfde wandelen.
36 En het zal gebeuren dat al wie van uw huis overgebleven is, zal komen om zich voor hem neer te buigen voor een weinig geld en een rond brood, en zal zeggen: Neem mij toch aan voor een van de priesterdiensten, zodat ik een stuk brood om te eten zal hebben.