5 Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn.
6 Toen dan dit geluid klonk, kwam de menigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken.
7 En zij waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken?
8 En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?