15 Wanneer een persoon trouwbreuk pleegt en zonder opzet zonde begaat tegen de heilige dingen van de HEERE, dan moet hij als zijn schuldoffer een ram zonder enig gebrek uit het kleinvee aan de HEERE brengen, tegen een door u bepaalde waarde van enkele sikkels zilver, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom, als schuldoffer.
16 Zo moet hij het heilige waartegen hij gezondigd heeft, vergoeden en er een vijfde deel aan toevoegen. Hij moet dat aan de priester geven. Zo zal de priester met de ram van het schuldoffer verzoening voor hem doen, en het zal hem vergeven worden.