DownloadPreken.nl is nog in ontwikkeling, fouten kunnen nog voorkomen. Wilt u ze doorgeven?

Zie hij bidt

Ds. M.M. van Campen • Daniel 6:1-15


Daniel 6

Herziene Statenvertaling (Uitgeverij Jongbloed)

1 Darius, de Meder, ontving het koningschap toen hij ongeveer tweeënzestig jaar oud  was.
2 Het behaagde Darius over het koninkrijk honderdtwintig stadhouders aan te stellen, die over heel het koninkrijk verdeeld zouden zijn,
3 en over hen drie rijksbestuurders, van wie Daniël er een was. Aan hen moesten die stadhouders verantwoording afleggen, opdat de koning niet benadeeld werd.
4 Toen overtrof deze Daniël de rijksbestuurders en de stadhouders, omdat er een uitzonderlijke geest in hem was. De koning overwoog hem over heel het koninkrijk aan te stellen.
5 Daarop gingen de rijksbestuurders en de stadhouders zoeken naar een grond voor een aanklacht tegen Daniël inzake het koninkrijk, maar zij konden geen enkele grond voor een aanklacht, of iets verkeerds vinden, omdat hij betrouwbaar was en er geen nalatigheid of iets verkeerds bij hem te vinden was.
6 Toen zeiden deze mannen: Wij zullen tegen deze Daniël geen enkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegen hem vinden in de wet van zijn God.
7 Zo kwamen deze rijksbestuurders en stadhouders eensgezind bij de koning en zeiden het volgende tegen hem: Koning Darius, leef in eeuwigheid!
8 Al de rijksbestuurders van het koninkrijk, de machthebbers, de stadhouders, de raadslieden en de landvoogden, zijn na onderling beraad van mening dat er een koninklijk besluit moet worden opgesteld en een verbod moet worden bekrachtigd, dat al wie binnen dertig dagen een verzoek zal richten aan welke god of mens ook, behalve aan u, o koning, in de leeuwenkuil zal worden geworpen.
9 Nu dan, koning, stel het verbod op en onderteken het bevelschrift, dat niet veranderd mag worden,  volgens de wet van Meden en Perzen, die niet mag worden herroepen.
10 Daarop ondertekende koning Darius het bevelschrift en verbod.
11 Toen Daniël te weten kwam dat dit bevelschrift ondertekend was, ging hij zijn huis binnen. Nu had hij in zijn bovenvertrek open vensters  in de richting van Jeruzalem. Op  drie tijdstippen per dag ging hij op zijn knieën, bad hij en dankte hij voor het aangezicht van zijn God, precies zoals hij voordien had gedaan.
12 Toen kwamen deze mannen eensgezind bij zijn huis en troffen Daniël aan, terwijl hij bad en smeekte om genade voor het aangezicht van zijn God.
13 Meteen kwamen zij naar voren en zeiden in de tegenwoordigheid van de koning over het verbod van de koning: Hebt u niet een verbod ondertekend dat iedereen die binnen dertig dagen een verzoek zou richten aan welke god of mens ook, behalve aan u, o koning, in de leeuwenkuil zou worden geworpen? De koning antwoordde en zei: Dat woord staat vast volgens de wet van Meden en Perzen, die niet mag worden herroepen.
14 Toen antwoordden en zeiden zij in de tegenwoordigheid van de koning: Daniël, een van de ballingen  uit Juda, heeft op u, o koning, en op het verbod dat u ondertekend hebt, geen acht geslagen, maar op drie tijdstippen per dag doet hij zijn gebed.
15 Toen de koning dit woord hoorde, nam hij het zichzelf zeer kwalijk en hij zette zijn hart erop om Daniël te verlossen. Tot zonsondergang spande hij zich in om hem te redden.

Gerelateerde preken

Het zegel van de Geest

Ds. M.M. van Campen • Efeze 1:13-14 • lees meer

Uw Heilzon is aan

Ds. M.M. van Campen • Maleachi 4:2 • lees meer

In de leer bij de spinnen

Ds. M.M. van Campen • Spreuken 30:28 • lees meer