DownloadPreken.nl is nog in ontwikkeling, fouten kunnen nog voorkomen. Wilt u ze doorgeven?

Ds. P.C. Hoek - Genesis 35:1-15

Ds. P.C. Hoek • Genesis 35:1-15


Genesis 35

Herziene Statenvertaling (Uitgeverij Jongbloed)

1 Daarna zei God tegen Jakob: Sta op, ga naar Bethel en ga daar wonen en maak daar een altaar voor de God  Die aan u verschenen is,  toen u vluchtte voor uw broer Ezau.
2 Toen zei Jakob tegen zijn huisgezin en tegen allen die bij hem waren: Doe de vreemde goden die in uw midden zijn, van u weg. Reinig u en verwissel uw kleren.
3 Laten wij opstaan en naar Bethel gaan. Ik zal daar een altaar maken voor de God Die mij antwoordde op de dag toen ik in nood was, en Die met mij geweest is op de weg die ik gegaan ben.
4 Toen gaven zij Jakob al de vreemde goden die ze bij zich  hadden, en de ringen die ze in de oren droegen. En Jakob verborg ze onder de eik die bij Sichem staat.
5 Daarop braken zij op. Gods verschrikking lag over de steden die hen omringden, zodat zij de zonen van Jakob niet achtervolgden.
6 Zo kwam Jakob in Luz, dat in het land Kanaän ligt – het tegenwoordige Bethel – hij en al het volk dat bij hem was.
7 Hij bouwde daar een altaar en  noemde die plaats El Bethel,  want God had Zich daar aan hem geopenbaard, toen hij voor zijn broer vluchtte.
8 Toen stierf Debora, de voedster van Rebekka, en zij werd begraven ten zuiden van Bethel, onder die eik die hij de naam Eik van geween gaf.
9 En  God verscheen opnieuw aan Jakob, nadat hij uit Paddan-Aram gekomen was, en Hij zegende hem.
10 God zei toen tegen hem: Uw naam is Jakob,  maar uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël zal uw naam zijn; en Hij gaf hem de naam Israël.
11 Verder zei God tegen hem:  Ik ben God, de Almachtige. Wees vruchtbaar en word talrijk.  Een volk, ja, een menigte van volken zal uit u ontstaan;  koningen zullen uit uw lichaam  voortkomen.
12 Dit land, dat Ik Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik aan u geven; en aan uw nageslacht na u zal Ik dit land geven.
13 Toen voer God op, bij hem vandaan, van de plaats waar Hij met hem gesproken had.
14 Jakob  richtte op de plaats waar God met hem gesproken had een gedenkteken op, een stenen gedenkteken. Hij goot er een plengoffer over uit en goot er olie over.
15 En Jakob gaf de plaats waar God met hem gesproken had, de naam Bethel. 

Gerelateerde preken

Ds. P.C. Hoek - Handelingen 2

Ds. P.C. Hoek • Handelingen 2 • lees meer

Ds. P.C. Hoek - Leerdienst

Heidelberger Catechismus
Ds. P.C. Hoek • Leerdienst • Leerdienst • lees meer

Ds. P.C. Hoek - Jona 1:15-17

Ds. P.C. Hoek • Jona 1:15-17 • lees meer