23 En koning Salomo zwoer bij de HEERE: God mag zó en nog veel erger met mij doen! Voorzeker, ten koste van zijn leven heeft Adonia dit woord gesproken!
24 Nu, zo waar de HEERE leeft, Die mij aangesteld heeft en mij op de troon van mijn vader David heeft doen zitten, en Die voor mij een koningshuis gemaakt heeft, zoals Hij gesproken had, voorzeker, Adonia moet vandaag nog ter dood gebracht worden!
25 En koning Salomo stuurde door de dienst van Benaja, de zoon van Jojada, een bevel, en deze stak hem neer, zodat hij stierf.