35 De volgende dag stond Johannes daar weer met twee van zijn discipelen.
36 En toen hij Jezus zag lopen, zei hij: Zie, het Lam van God!
37 En de twee discipelen hoorden hem dat zeggen en zij volgden Jezus.
38 En toen Jezus Zich omkeerde en zag dat zij volgden, zei Hij tegen hen:
39 Wat zoekt u? En zij zeiden tegen Hem: Rabbi (wat vertaald wil zeggen: Meester), waar woont U?
40 Hij zei tegen hen: Kom en zie! Zij kwamen en zagen waar Hij woonde en bleven die dag bij Hem. En het was ongeveer het tiende uur.