16 Want Ik zal niet voor eeuwig ter verantwoording roepen
en Ik zal niet voor altijd zeer toornig zijn.
Want de geest zou van voor Mijn aangezicht bezwijken,
de zielen die Ík gemaakt heb.
17 Ik was zeer toornig over de ongerechtigheid van hun winstbejag,
Ik sloeg het volk, Ik verborg Mij en was zeer toornig.
Maar het ging afkerig verder op de weg van zijn hart.
18 Ik heb zijn wegen gezien,
Ik zal hem genezen, Ik zal hem leiden
en hem vertroosting bieden,
namelijk zijn treurenden.