22 Zo zegt de Heere HEERE: Ík zal Zelf een deel van de kruin van de hoge ceder nemen en in de grond zetten. Van de top met zijn jonge loten zal Ik een breekbaar twijgje afplukken en Ik zal dat Zelf op een hoge en verheven berg planten.
23 Op de hoge berg van Israël zal Ik het planten. Het zal takken dragen, vruchten vormen en een machtige ceder worden, zodat daaronder allerlei soorten vogels zullen wonen: in de schaduw van zijn takken zullen ze wonen.