5 Hij vertrouwde op de HEERE, de God van Israël, zodat er na hem zijns gelijke niet was onder alle koningen van Juda, en ook niet onder hen die er vóór hem geweest waren.
6 Want hij hield zich vast aan de HEERE; hij week er niet van af Hem na te volgen, en hij nam Zijn geboden in acht, die de HEERE Mozes geboden had.