5 Welzalig zijn zij die in Uw huis wonen,
zij loven U voortdurend. Sela
6 Welzalig de mens van wie de kracht in U is
– in hun hart zijn de gebaande wegen.
7 Gaan zij door het dorre dal van de moerbeibomen,
dan maken zij God tot hun bron;
ook zal de regen hen overvloedig bedekken.
8 Zij gaan voort van kracht tot kracht,
zij zullen verschijnen voor God in Sion.
9 HEERE, God van de legermachten, luister naar mijn gebed,
neem het ter ore, o God van Jakob. Sela
10 O God, ons schild, zie
en aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde.
11 Want één dag in Uw voorhoven
is beter dan duizend elders;
ik verkoos liever te staan op de drempel van het huis van mijn God
dan lang te wonen in de tenten van de goddeloosheid.
12 Want God, de HEERE,
is een zon en een schild,
de HEERE zal genade en eer geven,
Hij zal het goede niet onthouden
aan wie in oprechtheid zijn weg gaat.
13 HEERE van de legermachten,
welzalig de mens die op U vertrouwt.