14 En toen Hij heel de menigte bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Luister allen naar Mij en begrijp het goed:
15 Er is niets dat van buitenaf de mens binnengaat, dat hem kan verontreinigen; maar de dingen die van hem uitgaan, die zijn het die de mens verontreinigen.
16 Als iemand oren heeft om te horen, laat hij dan horen.
17 En toen Hij bij de menigte vandaan thuisgekomen was, vroegen Zijn discipelen Hem naar de gelijkenis.
18 En Hij zei tegen hen: Bent ook u zo onwetend? Ziet u niet in dat alles wat van buitenaf de mens binnengaat, hem niet kan verontreinigen?
19 Want het komt niet in zijn hart maar in zijn buik en gaat in de afzondering naar buiten. Zo wordt al het voedsel gereinigd.
20 En Hij zei: Wat uit de mens naar buiten komt, dat verontreinigt de mens.
21 Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord,
22 diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid;
23 al deze slechte dingen komen van binnenuit en verontreinigen de mens.