12 Een eretroon, een hoge plaats vanaf het begin,
is de plaats van ons heiligdom.
13 HEERE, Hoop van Israël,
allen die U verlaten, zullen beschaamd worden.
Wie zich van mij afkeren, zullen in de aarde worden geschreven,
want zij hebben de bron van het levende water, de HEERE, verlaten.
14 Genees mij, HEERE, en ik zal genezen worden,
verlos mij, en ik zal verlost worden,
want U bent mijn lofzang.
15 Zie, zij zeggen tegen mij:
Waar is het woord van de HEERE? Laat het toch uitkomen!
16 Wat mij betreft, ik heb niet meer aangedrongen dan een herder achter U betaamde,
naar een onheilsdag heb ik niet verlangd.
U weet Zelf wat over mijn lippen kwam,
het was voor Uw aangezicht.
17 Wees mij niet tot een verschrikking,
U bent mijn toevlucht op een dag van onheil.
18 Laten mijn vervolgers beschaamd worden, maar laat mij niet beschaamd worden.
Laten zij ontsteld zijn, maar laat mij niet ontsteld zijn.
Breng over hen een dag van onheil,
breek ze met een dubbele verbreking.