7 De lengte van u is te vergelijken met een palmboom,
uw borsten met druiventrossen.
8 Ik zei: Ik wil in de palmboom klimmen,
zijn takken grijpen.
Laten uw borsten toch zijn
als trossen aan de wijnstok,
de geur van uw neus
als die van appels,
9 en uw gehemelte als goede wijn.
Die stroomt regelrecht naar mijn Liefste
en druppelt op de lippen van de slapenden.
10 Ik ben van mijn Liefste
en Zijn begeerte gaat naar mij uit.
11 Kom, mijn Liefste,
laten wij naar buiten gaan, het veld in,
laten wij overnachten in de dorpen.
12 Laten wij vroeg opstaan om naar de wijngaarden te gaan
om te zien of de wijnstok uitloopt,
of de knoppen zich hebben geopend,
of de granaatappelbomen gaan bloeien.
Daar zal ik U mijn liefde geven.
13 De liefdesappels geven hun geur
en aan onze deuren hangen allerlei kostelijke vruchten,
verse en ook oude.
Mijn Liefste, die heb ik voor U bewaard!