1 Bel is gekromd, Nebo neergebogen,
hun afgodsbeelden zijn geworden
voor de dieren en voor de beesten;
uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide dieren.
2 Tezamen zijn ze neergebogen, gekromd.
Ze hebben de last niet kunnen redden,
maar zijn zelf in gevangenschap gegaan.
3 Luister naar Mij, huis van Jakob,
en heel het overblijfsel van het huis van Israël,
u, die door Mij gedragen bent vanaf de moederschoot,
gedragen vanaf de baarmoeder.
4 Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn,
ja, tot uw grijsheid toe zal Ík u dragen;
Ík heb het gedaan en Ík zal u opnemen,
Ík zal dragen en redden.