6 Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn.
7 U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat.
8 U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.
9 U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.