18 Zo vluchtte David en ontkwam. Hij kwam bij Samuel in Rama en vertelde hem alles wat Saul met hem gedaan had. Hij en Samuel gingen op weg en zij bleven in Najoth.
19 En men vertelde Saul: Zie, David is in Najoth bij Rama.
20 Toen stuurde Saul boden om David te halen. Die zagen een groep profeten bezig met profeteren, en Samuel stond daar en gaf hun leiding. De Geest van God kwam over de boden van Saul en ook zij begonnen te profeteren.
21 Toen men het Saul vertelde, stuurde hij andere boden, maar ook die begonnen te profeteren. Vervolgens stuurde Saul opnieuw boden, een derde groep, en ook die begonnen te profeteren.
22 Daarna ging hij ook zelf naar Rama, en hij kwam bij de grote waterput die in Sechu is. Hij vroeg en zei: Waar zijn Samuel en David? Men zei hem: Zie, zij zijn in Najoth bij Rama.
23 Toen ging hij daarheen, naar Najoth bij Rama; en dezelfde Geest van God kwam ook op hem. En al profeterend ging hij verder, totdat hij in Najoth bij Rama kwam.
24 Ook hij trok zijn kleren uit, en ook hij profeteerde voor de ogen van Samuel. Hij lag daar zonder kleren, die hele dag en de hele nacht. Daarom zegt men: Is Saul ook onder de profeten?